Hoe het licht wordt gecreëerd en waarom we het zien

ALGEMENE INFORMATIE OVER HET LICHT

Licht is het leven – het omringt ons, altijd en overal!

We oriënteren ons op het dag-nachtritme, de seizoenen en natuurlijk het kunstlicht in onze omgeving. Zonder de uitvinding van het kunstlicht zouden we vandaag waarschijnlijk in een verloren positie verkeren. Bedankt Thomas Edison!

 

WAAR KOMT HET LICHT VANDAAN?

Om te begrijpen moeten we eerst kijken naar hoe het ontstaat en hoe het werkt.

Licht wordt gecreëerd door energieconversie. In de zon, bijvoorbeeld, onze grootste natuurlijke lichtbron, smelten waterstofatomen samen tot helium. Dit vormt uitstoot van licht en warmte. In een conventionele gloeilamp laten we de draad door middel van een stroomstoot gloeien, ook hier worden warmte en licht geproduceerd. Bij LED-verlichting is de straling gebaseerd op het principe van elektroluminescentie van een halfgeleiderkristal.

 

LICHT FYSISCH – VRIJ EENVOUDIG

Het zijn zowel golven als deeltjes. De eigenschappen zijn altijd uit beide samengesteld. Reflectie en breking kunnen worden verklaard door zowel golven als deeltjes, diffractie en polarisatie alleen door deeltjes. Dit is zeer complex en wij zijn geen Einstein’s, die de Nobelprijs voor de ontdekking van het foto-elektrisch effect kregen. Dus het enige wat voor ons belangrijk is, is dat we de golfeigenschappen van licht nodig hebben voor kunstlicht.

 

 

OPTISCH LICHT

Het zichtbare deel van het licht beweegt tussen 400 en 700 nanometer, dus het is relatief beperkt! De ultraviolette straling ligt onder 400 nm, dus in het kortegolfbereik, tot aan de röntgenstraling. In het langegolfbereik boven 700nm spreken we van infrarood licht en microgolven.

WAT WE WAARNEMEN

Het licht gaat door onze pupil naar het netvlies aan de achterkant van het oog. Er zijn receptoren die het opvangen. De zogenaamde staven en kegels. De staafjes zijn verantwoordelijk voor licht-donkercontrasten, de kegeltjes voor de waarneming van kleuren. We hebben ongeveer twee keer zoveel staafjes als kegeltjes. Zodra het licht deze cellen raakt, treden er biochemische reacties op, elektrische impulsen worden via de oogzenuw naar de hersenen gestuurd. De kegels werken alleen goed bij voldoende licht, ze zijn veel minder nauwkeurig! Daarom zien we minder kleuren in de duisternis en de schemering.

Het spreekwoord “Alle katten zijn ’s nachts grijs” is vandaar geen toeval.

Het menselijk oog is het best uitgerust voor de gemiddelde golflengte rond 550nm, de kegels voor de groene waarneming zijn duidelijk in de meerderheid. Daarom vinden we ook de kleur “groen” kalmerend en aangenaam, we hoeven niet te forceren om het te absorberen en te verwerken. Het komt ook het meest voor in de natuur in alle mengsels en gradaties.

 

 

Verwerking in de hersenen

Als alle informatie eenmaal in de hersenen is aangekomen, begint het echte werk. Helderheid en kleuren worden geïnterpreteerd en geëvalueerd. Indien nodig ook aangepast en “verbeterd”. Hoe ouder we worden, hoe slechter deze processen werken, d.w.z. dat we meer kunstlicht nodig hebben. Op de werkplek bijvoorbeeld, of tijdens het lezen. Daarom bevat de EU-Werkplaatsrichtlijn ook een poging om goede verlichtingssterktes voor verschillende activiteiten aan te geven. Deze zijn aangenamer om de betreffende activiteit op het werk te ondersteunen. Een chirurg heeft een heel andere verlichting nodig dan een bakker of een verkoper. De invloed van onze perceptie van kleuren en licht op ons welzijn en zelfs op dagelijkse beslissingen mag niet worden genegeerd en vooral niet worden onderschat.

 

 

En voor elke eis is er de juiste LED-verlichting en de juiste LED-verlichting in het SEGULA-assortiment. Vraag het ons, wij zijn er voor u!